Bob Hoogenboom
Het (vrijblijvend) praten, denken en schrijven over ‘leiderschap’ is het nieuwe gezelschapsspel. De lezingen, workshops, achtergrondnotities en ‘visiedocumenten’ zijn niet meer aan te slepen. Nieuw leiderschap bonkt op de deur om binnengelaten te worden. Om ons te leiden! In de plannen voor de Nationale Politie wordt gepleit voor operationeel leidinggeven. In de Werkgeversvisie wordt er aandacht aan besteed. Operationeel leidinggeven is hot. De wetenschapsfilosoof Karl Popper waarschuwt voor euforie: ‘Iedere keer als een theorie verschijnt en als de waarheid wordt gezien, wees er dan van overtuigd dat u de theorie, noch het probleem dat deze zegt op te lossen, ook maar bij benadering begrijpt’.
Eén probleem is de waterscheiding tussen het strategische en tactische niveau en het vakmanschap in de uitvoering. De huidige generatie politieleiders dient zich in het nieuwe politiebestel te ontdoen van wollig, warrig taalgebruik en zich te verhouden tot de uitvoering. Dit laatste is structureel verwaarloosd door leidinggevenden die verstrikt zijn geraakt in abstractheden, zinloze bureaucratische labyrinten en door wantrouwen ingegeven verantwoordingsrituelen. Het politievak is verwaarloosd en er wordt ‘slechts’ leiding aan gegeven door de ‘laagst’ verantwoordelijke politieleiders.
Dat is de conclusie van Leading from the frontline.[1] De sergeant is ondergewaardeerd en dit wordt gehekeld. Hij is de belangrijkste schakel tussen bredere organisatiedoelstellingen en de kritische incidenten waaruit het politiewerk bestaat. Hij is de schakel tussen abstracte doelstellingen, onderliggende normen en waarden van de politie en de uitvoering. Maar er is weinig aandacht voor de sleutelrol van deze operationele leidinggevende. Dit cruciale aspect van het politievak (craft of policing) is ondergesneeuwd. Strategische/tactische leidinggevenden hebben te weinig oog voor de moeilijke positie van de operationeel leidinggevende die geen of weinig complimenten krijgt en onzichtbaar zijn werk doet. De status van deze operationeel leidinggevende ‘is geërodeerd’, aldus het rapport. Dit wordt geproblematiseerd omdat dit gebrek aan aandacht en waardering niet in verhouding staat tot de verantwoordelijkheden die deze laag van de politieorganisatie draagt. Zij moeten de abstracte politiepoëzie (goed lopende zinnen zonder tastbare inhoud) uit de beleidsplannen omzetten in concrete handelingen richting uitvoerende politiemensen, maar worden daarbij grotendeels aan zichzelf overgelaten. Zij dienen rolvast te zijn, zij zijn de bewakers van het vakmanschap in al die honderden kleine (routinematige) handelingen van uitvoerders. Zij moeten coachen, corrigeren en mensen aanspreken. Bovenal moeten zij het voorbeeld stellen voor de ploegen waaraan zij leiding geven. Ga er maar aan staan, zegt het Britse rapport. En of dat alles nog niet genoeg is, wordt gewezen op de jonge leeftijd en het relatieve gebrek aan toegepaste opleidingen die sergeants hebben genoten. Bovendien blijkt dat strategisch leidinggevenden onbegrijpelijke keuzes maken in de roosters door te veel functionarissen in te zetten op relatief rustige dagen en uren (voor preventieactiviteiten). En te weinig capaciteit reserveren voor klassieke piekmomenten (onder andere nightlife) waardoor te weinig rugdekking is om kritische incidenten vakkundig aan te pakken.
Wordt de frontlinie hier ook aan haar lot overgelaten? De studie Veilig Politiewerk (2012) doet veronderstellen dat er overeenkomsten zijn tussen de Britse en Nederlandse situatie. Hierin wordt gewezen op gebrek aan support van leidinggevenden, op gebrek aan training, op gebrek aan back up en op het gevoel er alleen voor te staan. In 2009 bleek uit een enquête onder 8500 politieagenten dat maar weinig agenten vertrouwen hebben in de eigen korpsleiding en tweederde vindt dat de korpsleiding niet weet wat er op de werkvloer speelt. Agenten vinden dat de politie op een verkeerde manier wordt ingezet om criminaliteit te bestrijden. Het leidt ertoe dat 60% van de agenten minder plezier in het werk heeft gekregen.
De arbeidsomstandigheden waaronder politiemensen moeten werken wordt al jaren bekritiseerd door de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie). Korpsen gaan herhaaldelijk in de fout als het gaat om bescherming van agenten tegen agressie en geweld, er worden te lange diensten (langer dan twaalf uur) gedraaid en daar staat onvoldoende rust tegenover. Volgens de ACP ‘brengt de politie als werkgever de veiligheid en gezondheid van politiemensen in gevaar’. De vakbonden beraden zich over de mogelijkheid om de werkgever aansprakelijk te stellen. Hoe serieus nemen leidinggevenden in Groot-Brittannië en Nederland de frontlinie?
Er is terecht aandacht voor een herwaardering van (operationeel) leiderschap in relatie tot vakmanschap. Het benoemen van de noodzaak tot ‘afdalen’ in politieprocessen van leidinggevenden op verschillende niveaus is een belangrijke eerste stap. Hetzelfde geldt voor de verschillende ‘visies’ die verschijnen. Ook interessant in dit verband is de door de kwartiermakers verwoorde wens om de bestaande (leiderschaps)cultuur bij te stellen. In de Maasstad – op Zuid, waar ik ben getogen – wordt om de veertien dagen massaal gezongen over woorden. Woorden die het goed doen in MT-vergaderingen en in eloquent geschreven beleidsnotities over leiderschap veranderen de praktijk echter niet.
Dat vereist leiderschap waar iedereen zo naar op zoek is…
Twitter Bob Hoogenboom
Niet alleen bij politie maar in elke branche blijkt dat leiderschap een bepalende factor is voor het optimaal bij elkaar brengen van werk en menskracht. De kwaliteit van leiderschap heeft invloed op alle output van een organisatie (producten, kwaliteit en tevredenheid) en dus ook op de outcome; de effectiviteit en daar is het bij politie toch om begonnen. Hedendaagse instromende werknemers schromen niet om weer snel de organisatie te verlaten wanneer het leiderschap niet op orde is; iets wat de politie zich in de huidige arbeidsmarkt niet echt kan veroorloven. Gelukkig concentreert de uitvoering bij de politie zich nog steeds op daden, ondanks het leiderschap.
En woorden……: die blijken buitengewoon situationeel te zijn. Als korpsbeheerder ben je tegen Nationale Politie en als Minister ben je er voor…..
Een duidelijke, theoretische onderbouwing van een al jaren bekend fenomeen. In mijn beleving is de kwaliteit van het middenkader al jaren het grootste probleem van de Nederlandse politie. Je komt hogerop door je “binnen” te profileren, dat doen vooral veel mensen die ” buiten” wat minder goed functioneren. Daarbij is de opleiding voor deze personen niet gebaseerd op het verder ontwikkelen van persoonlijk leiderschap maar op softe praatsessies. Eenmaal opgenomen in het middenkader is ja-knikken vereist om weer verder te komen. Ik denk niet dat voor dit middenkader de steun van bovenaf ontbreekt, maar dat vanuit opportunisme ervoor gekozen wordt de waterscheiding onder zich te leggen in plaats van de discussie met de hogere echelons aan te gaan. Hierdoor zijn het (zwaar gechargeerd) vooral volgers zonder ruggengraat die in het middenkader terecht komen. Deze laag kiest dan ook nog haar eigen nieuwe leden, waardoor nog meer ja-knikkers uitgenodigd worden hogerop te komen. En zo is de cirkel rond.
Ligt de frequentie van je stukjes wat te hoog Bob?
Sieb dat zou best kunnen, maar om je te kunnen beantwoorden: wees duidelijker, word ik oppervlakkig? is het te goedkoop ‘scoren’ ? Is de keuze van onderwerpen te divers? Zit er te weinig of te veel humor in? Is het wetenschappelijk onder/boven de maat? Is sprake van opportunisme? Bed ik te weinig in zowel qua politieke actualiteit, of nieuwe politiewetenschappelijke inzichten?Als je reageert, wat ik waardeer, draag je een verantwoordelijkheid om beargumenteerd iets bij te dragen. korte zinnetjes zonder veel inhoud noem ik politiepoezie: houd me scherp en daag me uit!
Beste Bob
Het is niet alleen het leiderschap waar misschien iets mis mee is. Denk dat er vooral op strategisch/tactisch niveau het een en ander aan mankeert. Het is ook de wijze waarop wij ons werk hebben georganiseerd. Wij laten ons leiden door het systeem en systemen. Daar zouden we tegen in verzet moeten komen, en de operationeel leiders voorop. Stoppen met dat gejank over cijfers, het maken van rapporten, aktiviteitenvoorstellen en weet ik veel wat allemaal. Terug naar de werkelijkheid, naar de basis en doen waar de omgeving om vraagt. Niet de wet handhaven, maar hanteren. Geen mensen een oor aannaaien, maar verbaliseren omdat het nodig is. Collega’s de vrijheid geven (los van de gegaradeerde noodhulp) te werken wanneer dat nodig is. Een soort van ZZPers in georganiseerd verband. En dat vraagt zeker een nieuwe vorm van leiderschap. En zeker op Strategisch en tactisch niveau, want dan moet je loslaten en vertrouwen hebben in de professionaliteit van de collega’s en stel je voor dat ze het nog kunnen ook. Dat ben je misschien niet meer nodig…..
de Deming-cirkel werkt! Je site is een stuk verbeterd ten ohptczie van vorige versies die ik heb gezien. Mooie plaatjes, beter leesbaar, minder tekst en doelgerichter.Keep on the good work. Ton