Van Koppen weet niet of hij voor of tegen Burgernet moet zijn

10 januari 2012

Op 28 december 2011 reageerde prof dr Kees van der Vijver op deze site op een eerder in het Tijdschrift voor de Politie verschenen interview met prof dr Peter van Koppen over Burgernet. Reden voor Peter van Koppen om op zijn beurt hier weer op te reageren.

Peter van Koppen:

Op de site van de SMVP reageert Kees van der Vijver op mijn opmerkingen in het Tijdschrift voor de Politie over Burgernet en over het onderzoek dat hij daarnaar deed. Hij geeft daarin een niet geheel juiste weergave van mijn stellingname. Die zou, zo schrijft hij, zijn ingegeven doordat ik toch gewoon tegen Burgernet ben. Dat is helemaal niet waar. Ik heb steeds gezegd dat men zoiets niet op grote schaal moet invoeren zonder te weten of het helpt. Dat is nodig omdat, zo schrijft ook Kees van der Vijver, er ‘veel tijd, geld en energie’ mee gemoeid is.

Mijn bezwaar is dat Burgernet landelijk wordt ingevoerd zonder dat daarnaar deugdelijk onderzoek is gedaan. Er is slechts één manier om een dergelijk onderzoek te doen, namelijk met een controlegroep. Zo’n onderzoek doe je door Burgernet in enkele politieregio’s in te voeren en dat niet te doen bij een aantal, liefst zo vergelijkbaar mogelijke, politieregio’s en dan te onderzoeken wat er in de verschillende regio’s gebeurt. Dat is niet de enige juiste manier omdat ik dat zeg; dat is de enige juiste manier om valide kennis te vergaren over dit soort kwesties. Dat is het ook omdat Burgernet een divers systeem is dat allerlei effecten kan hebben, positief en negatief, verwacht en onverwacht. Zo’n onverwacht effect zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de politie met Burgernet minder de straat op zou gaan en lui achter het bureau zou blijven zitten. Het is flauw van Kees van der Vijver om nu ongecontroleerd te schrijven dat ik zou hebben beweerd dat de politie door Burgernet ook lui zou worden. Cees en ik weten allebei niet alleen niet of Burgernet werkt; we weten allebei ook niet welke neveneffecten het zal hebben.

In het onderzoek onder leiding van Kees van der Vijver ontbrak zo’n controlegroep. Althans, die was er wel, maar op een heel ander gebied. Deelnemers aan Burgernet werden vergeleken met niet-deelnemers in dezelfde regio’s. Die controlegroep was nodig om zinvol te onderzoeken of deelnemers happy zijn met het systeem, maar natuurlijk niet om de effectiviteit van Burgernet te onderzoeken. Een controlegroep daarvoor ontbrak omdat, zo schrijft Kees van der Vijver nu, dat te duur zou worden. Dat lijkt mij niet een sterk argument als je onderzoek doet naar het al dan niet invoeren van een nogal duur systeem, vele malen duurder dan een goed onderzoek zou kosten.

Het is jammer dat Kees van der Vijver nog steeds meent dat het een zinloze uitbreiding van zijn onderzoek zou zijn. Toch laat hij in zijn stuk op de site van SMVP keurig zien waarom een controlegroep nodig is. Er waren in de proefgemeentes in de proefperiode 18 successen, 9% van keren dat Burgernet werd ingezet. Is dat veel, is dat weinig? We hebben geen idee. Wellicht waren er in gemeentes zonder Burgernet meer successen of andere successen of minder successen. En als er verschillen waren geweest, had onderzocht kunnen worden waardoor dat kwam: verschillen in surveillancepatronen of een ander soort incidenten bijvoorbeeld.

Het gaat niet om effectiviteit alleen, schrijft Kees van der Vijver. En dat ben ik helemaal met hem eens. Burgernet betrekt burgers bij het werk van de politie, zo is uit zijn onderzoek gebleken, en, niet minder belangrijk, op veel plekken in het land zijn politiemensen enthousiast aan het werk met Burgernet. Doen zij dat op basis van een illusie? We zullen het niet te weten komen.

Prof.dr. P.J. van Koppen

Hoogleraar rechtspsychologie Universiteit Maastricht en Vrije Universiteit Amsterdam

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *