Langer doorwerken maakt ouderenbeleid noodzakelijk

29 juli 2013

Toen ik onlangs in de auto onderweg was, luisterde ik naar het live verslag van een spannende schaatswedstrijd tussen Bob de Jong en Jorrit Bergsma. De verslaggever sprak over “de veteraan” Bob de Jong. Ik dacht toen: “Bob de Jong? Veteraan? Die is toch pas 36?” Tegelijkertijd besefte ik dat de titel veteraan niet gebonden is aan leeftijd van de persoon, maar meer gerelateerd is aan de leeftijd waarop iemand nog een bepaald beroep uitoefent of kan uitoefenen.

Een schaatser of voetballer die in mijn ogen nog best jong is, kan al wel “over de top zijn”. Hij wordt steeds minder “een partij” voor zijn tegenstander. Die tegenstander houdt er geen rekening mee dat zijn opponent niet meer kan doen waar hij vroeger toe in staat was. Sterker nog, die tegenstander zou daarvan profiteren en het zou hem op voorsprong brengen. Op relatief jonge leeftijd (in sommige gevallen al voordat zij 30 jaar oud zijn) stoppen mensen van die beroepsgroep daarom ook met het beoefenen van die sport. Logisch, want het gaat niet meer.

Zo zijn er voor diverse beroepsgroepen zoals de politie, brandweer, ambulancepersoneel etc. in het verleden afspraken gemaakt over de leeftijd, tot welke het werk nog op een acceptabele wijze uitgeoefend zou kunnen worden. Voor de politieagent betekende dat: Werken tot het einde van je 60ste levensjaar of maximaal 40 dienstjaren. Dat laatste hield in dat je op de leeftijd van 58 jaar met Functioneel Leeftijd Ontslag kon gaan wanneer je op je 18e bij de politie begonnen was. De reden/oorzaak daarvoor is vergelijkbaar met die van de sporter.

De crimineel houdt er ook geen rekening mee dat “zijn opponent”, de agent, eigenlijk te oud is om nog snel over schuttingen te klimmen en/of fysiek de nodige weerstand te bieden. De crimineel gaat niet aardiger tegen die oude agent doen omdat die al zoveel krassen op zijn ziel heeft. Integendeel, evenals die sporter (maar wel met een heel andere intentie) zal hij er gebruik van maken en zal het hem op voorsprong brengen en de agent dus op achterstand.

De toenemende kennis in de medische wetenschap maakt het mogelijk dat de gemiddelde leeftijd waarop mensen overlijden hoger wordt. De medische wetenschap is tegenwoordig tot veel in staat. (Ouderdoms)kwalen worden beter beheersbaar door medicijnen en/of behandelingen. Dat is mooi, maar het wil niet per definitie zeggen dat de vitaliteit van die oudere mensen ook toeneemt. Evenmin is het vanzelfsprekend dat de leeftijd van 67 jaar wordt bereikt. Zowel de lichamelijke als de geestelijke belasting eist bij veel politiemensen helaas vaak eerder zijn tol.

Omdat de beroepsbevolking krimpt en de bevolkingsgroep die aanspraak maakt op de pensioenpot en AOW steeds groter wordt, is het noodzakelijk dat mensen langer doorwerken. De overheid stimuleert dit door de positie van ouderen op de arbeidsmarkt te verbeteren. De leeftijd waarop iemand recht heeft op een AOW-uitkering, gaat geleidelijk omhoog. Het huidige kabinet wil de AOW-leeftijd in stappen verhogen naar 66 jaar en later naar 67 jaar. Wij begrijpen dat mechanisme, maar zijn van mening dat het niet klakkeloos overgezet kan worden op iedere beroepsgroep, evenmin als dat voor sporters het geval is.

Wij hebben zorgen over de wijze waarop de leeftijdsverhoging 1 op 1 op de politieagent van toepassing is geworden. Wanneer je beziet dat de burger in de toekomst 2 jaar langer moet werken, zou het reëler zijn wanneer de politieagent tot maximaal 62 jaar zou moeten werken. Argumenten die er voorheen toe leidden dat de politieagent maximaal 40 jaar, of maximaal tot de leeftijd van 60 jaar dat werk kon doen, zijn met een pennenstreek van tafel geveegd. Contracten bij aanvang van de loopbaan door werkgever en werknemer ondertekend, worden als niet geschreven beschouwd.

Het voelt als een scheidsrechter die een kwartier voor het einde van de wedstrijd de spelregels verandert. Zoals de spelers het vertrouwen in de scheidsrechter dan kwijt zullen raken, zo raakt de werknemer het vertrouwen in zijn werkgever kwijt. Het is een zwaktebod in een soort paniekreactie op de economische recessie. Ouderenzorg lijkt van ondergeschikt belang bij de politie. Dat zal afbreuk doen aan de kwaliteit waardoor de winst van het moment, op termijn een pyrrusoverwinning (een schijnbare overwinning die uiteindelijk tot verlies leidt) zal blijken.

2 reacties op “Langer doorwerken maakt ouderenbeleid noodzakelijk

  1. Als brigadier/wijkagent fulltime werkzaam in een middelgrote/drukke wijk in het oosten van het land en 60 jaar oud onderschrijf volledig de noodzaak tot het komen van een noodzakelijk ouderenbeleid binnen het blauw van de politie. Het politiewerk op straat is in de afgelopen decennia steeds complexer en zwaarder geworden. Steeds meer moet door steeds minder mensen worden gedaan. Dit trekt een zware wissel op het in snel tempo vergrijzende politiekorps. Aanvaardbare normen zijn daarbij reeds behoorlijk overschreden. Het stoplicht staat daarbij op rood. Zelf ben ik met 15 jaar in de bouw beginnen te werken. Na 16 maanden dienstplicht ben ik op 21 jarige leeftijd naar de politieopleiding gegaan. Ik heb altijd in een volledige onregelmatigheid van vroege, late, nacht en weekenddiensten mijn werk gedaan. Nu ik de 60 ben gepasseerd merk ik dat ik zowel lichamelijk als geestelijk op begin te raken. Het wordt en is moeilijk al de op mij afkomende veranderingen binnen de politie bij te benen en ook lichamelijk laat het zware werk zich gelden. Graag wil ik opmerken dat werken op zich geen straf is en het prettig is een werkkring met bijbehorende collega s te hebben. Echter zoals het er nu voorstaat zal ik nog tot mijn 66,5 jaar moeten doorgaan. Ik vraag mij, ondanks mijn positieve instelling daarin, af of mij dat zal lukken. Dus een ouderenbeleid voor een aantal met name te noemen groepen zoals bv politie, brandweer en ambulancepersoneel zal er zeker moeten komen.

  2. Dit stuk onderschrijven bijna alle facetten bij arbeidsparticipatie van ouderen. En de veranderingen ook om welke redenen dan ook vragen om concrete invulling in het beleid. De spelregels kan elk kabinet veranderen. Werken om te kunnen leven, maar niet om hieraan dood te gaan; want dit kan alles ook met minder!
    Solidariteit op basis van leeftijd een farce; op basis van zwaarte beroepsmatig

    en feit. Hier kan men niet omheen. Elk beroepstak kent zijn rosico, de kracht van zijn menselijk kapitaal d.i. kennis, inzetbaarheid, flexibiliteit, etc. Het knelpunt bij arbeidsinzet

    baarheid is het handhaven van de cyclus in het rooster systematiek door werkgevers. De 24 uurs economie vraagt veel van de ouderen. Balans en harmonie in het werk moet voor ouderen een recht zijn. Met dit recht wordt invulling gegeven over de inhoud en zijn welzijn aspectten.

Laat een antwoord achter aan T. Reschot Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *