Onlangs heeft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie aangekondigd dat gemeenteambtenaren met buitengewone opsporingsbevoegdheid (de zogenaamde boa’s) winkeldieven mogen aanhouden. Het gaat om een pilot in de gemeente Zaltbommel. Indien deze pilot succesvol verloopt kunnen andere gemeenten volgen. In het kader van de pilot mogen de Zaltbommelse boa’s winkeldieven aanhouden, camerabeelden bekijken als bewijsmateriaal, getuigen horen, aangiften opnemen en proces-verbaal opmaken. Volgens de minister ontbreekt het de reguliere politie aan tijd om zich met winkeldiefstal bezig te houden.
Met de komst van de Nationale Politie in het verschiet is het volgens de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie (SMVP) van belang om de verhouding tussen boa’s en reguliere politie eens kritisch tegen het licht te houden. Wie immers het huidige gemeentelijke boa landschap overziet, ontkomt niet aan de gedachte dat we hier te maken hebben met een bonte en versnipperde verzameling van functionarissen. Een ander punt van zorg is het wisselende opleidingsniveau van boa’s in gemeenten. Dat roept de vraag op of de kwaliteit in alle gevallen voldoende is gewaarborgd.
Daarnaast is er in de huidige situatie sprake van een wildgroei aan uniformen. Er zijn gemeenten die ervoor kiezen boa’s op politiemensen te laten lijken. Dit terwijl andere gemeenten juist opteren om de uniformen zo veel mogelijk van die van de politie te laten onderscheiden. Ook verschilt de uitrusting (zoals portofoon, handboeien, wapenstok, pepperspray) van gemeente tot gemeente. Voor burgers maakt dit er allemaal niet duidelijker op.
Ook geeft de huidige operationele regie van de politie te denken. Boa’s opereren in een grote mate van vrijheid. Aansturing door de politie ontbreekt veelal. Gezamenlijke briefings en debriefings van politie en boa’s komen maar zeer zelden voor. En ook de onderlinge informatie uitwisseling tussen politie en boa’s is doorgaans uiterst gebrekkig.
Met de introductie van de pilot in Zaltbommel lijkt de minister te kiezen voor boa’s met een brede (‘integrale’) taakstelling. Dat is anders, dan hoe de boa’s oorspronkelijk waren bedoeld. De eerste boa’s waren specialistische handhavers op afgepaalde domeinen (openbare ruimte, openbaar vervoer, parken, bossen, et cetera). Breed inzetbare boa’s zijn een stap in de richting van de ‘nieuwe gemeentepolitie’. In dat licht bezien kan de minister er niet om heen een einde te maken aan het bonte en versnipperde beeld van gemeentelijke boa’s, de verdere professionalisering van boa’s voortvarend aan te pakken en serieus werk te maken van de operationele regie van boa’s door de (nationale) politie. De SMVP acht het ongewenst dat er enerzijds een gelijkvormig nationaal politieapparaat aan het ontstaan is, terwijl anderzijds een ratjetoe aan boa regelingen blijft bestaan. Voor het met gezag uitoefenen van politiefuncties is het zaak burgers niet (verder) in verwarring te brengen.
Volstrekt mee eens!
We spannen ons vanuit de overheid in om private beveliging te coördineren en tot een keten te smeden, als onderdeel van de veiligheidsketen. Als we niet allert zijn organiseren we zelf nieuwe chaos door toezicht en handhaving niet op een éénduidige wijze op te nemen in deze keten.
De SMVP heeft volstrekt gelijk.
Er zijn tenminste twee opmerkingen bij te maken.
– Een veel groter probleem dan het gebrek aan operationele aansturing is het gebrek aan democratische controle op beleid en uitvoering met betrekking tot de handhaving van orde en veiligheid. De burgemeester is daarvoor verantwoordelijk, maar boa’s vallen onder een wethouder en die is geen bevoegd gezag. Dat boa’s qua bekeuringsbeleid onder het bevoegd gezag van de officier van justitie vallen, is in dat verband een formele schaamlap: strafrechtelijke handhaving is een ultimum remedium binnen het totale handhavingsbeleid en mag nooit een doel op zich zijn. En dat is dan nog los van het feit, dat hij er geen beleid op voert, maar “alleen maar” vervolgt wat hem wordt aangereikt, met het CJIB als kille incassofabriek. De maatschappij mag niet als jachtgebied worden gezien en de burger niet als prooi, en de buitengewone opsporingsdbevoegdheid mag niet als jachtacte worden gehanteerd. Alle reden dus, om de politie te versterken met een categorie handhavers (de huidige boa’s, maar dan beter geselecteerd) op een functieniveau beneden dat van agent. Dat geeft de burgemeester greep op het handhavingsbeleid, lost meteen het probleem van de operationele aansturing op en is door haar eenvormigheid in verschijningsvorm van handhavers herkenbaarder voor de burger. Die kan dan ook nog eens rekenen op opportuniteit en proportionaliteit in de handhaving van de openbare orde en veiligheid in ruil voor het rigide, op inkomsten voor de gemeente gerichte bekeuringsbeleid (fout = fout = bekeuring) van de huidige boa’s.
– Wanneer de politie haar taken niet vervult met het argument, dat zij voor het eenvoudige handhavingswerk geen tijd heeft, dan kan het bevoegd gezag zich dat aanrekenen: òf het heeft geen greep op dat beleid, òf het verzuimt, de politie te dwingen binnen de huidige capaciteit meer mensen de straat op te sturen, dan wel in laatste instantie de capaciteit van de politie te vergroten. Mijn oma zei altijd: “heb je geen tijd, dan maak je het maar” en zij had groot gelijk. De managerziekte die na het onderwijs en de zorg nu ook de politie in haar greep heeft, heeft er niet alleen voor gezorgd, dat de dienders inmiddels te lijden hebben onder een geweldige administratieve regelzucht, maar ook voor een interne efficiency die moet doorgaan voor bedrijfsmatig werken, maar haaks staat op de behoeften van de burgerij. Waar is de tijd gebleven, waarin bij de politie de praktisch ingestelde chefs, dan wel bazen het voor het zeggen hadden?
Deze hier in het kort beschreven aspecten maken overigens integraal deel uit van een veelomvattender problematiek, die ik naar aanleiding van de vorming van een nationale politie (die ik als zodanig toejuich) in september 2011 heb beschreven in een kritische notitie, getiteld: “De Koninklijke Nederlandse Politie – een dwarse visie”. Wie er belangstelling voor heeft en er nog niet over beschikt, kan deze bij mij aanvragen (l.stout@planet.nl).
L. Stout
Oud-commissaris van gemeentepolitie in Rottertdam