Regievraagstuk bij beveiliging tegen piraterij

24 juli 2014

In een brief (26 juni 2013) aan de Tweede Kamercommissies van Buitenlandse Zaken, Defensie, Veiligheid en Justitie en Infrastructuur en Milieu, én aan de Minister van Defensie gaat de SMV in op het regievraagstuk en het kostenaspect van de inzet van particuliere beveiligers tegen piraterij.

Uitgangspunt bij de discussie rond de beveiliging tegen piraterij is steeds geweest dat het de taak van de overheid is om zijn burgers tegen geweld te beschermen en de veiligheid van zijn burgers te waarborgen én dat het geweldsmonopolie is voorbehouden aan de Staat. Volgens de SMV betekent dit níet dat de overheid geen particulieren zou mogen inschakelen bij het inhoud geven aan haar verantwoordelijkheden. Voorwaarde hierbij is wel dat de overheid de regie houdt over de organisatie en de uitvoering van deze taak, inclusief de selectie, opleiding en bewapening van de particuliere uitvoerders en het toezicht op de wijze waarop de particuliere uitvoerders daadwerkelijk in de praktijk te werk gaan.

De minister heeft onderzoek laten doen naar de mogelijkheden van het inzetten van particuliere beveiligers op Nederlandse koopvaardijschepen als bescherming tegen piraten. Op grond van dit onderzoek is de minister tot de conclusie gekomen dat de inzet van particuliere beveiligers onder strikte voorwaarden tot de mogelijkheden behoort. De minister gaf daarbij aan te gaan werken aan een nadere invulling van deze mogelijkheden.

Op grond van de positiebepaling van de minister heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedebatteerd. Aan het einde van dit debat is een motie van mevrouw Günal-Gezer aangehouden. In deze motie wordt de inzet van particuliere beveiligers afgewezen. De motie is een pleidooi om ‘het geweldsmonopolie van de overheid niet los te laten’ en ‘het probleem op te lossen binnen de instrumenten van de overheid zelf’.

In het standpunt van de SMV staat ook dat de overheid het geweldsmonopolie niet kan loslaten, en dat – ook bij inschakeling van particuliere beveiligers – de regie onlosmakelijk in handen van de overheid is.

Enkele passages uit de brief:

Regievraagstuk

Inmiddels heeft de SMV zich verder verdiept in het regievraagstuk. Gecertificeerde particuliere beveiligers, die – onder regie van de overheid (een stevig sturing- en toezichtmechanisme) – zich inzetten om de schepen en hun bemanning te beschermen, dienen over een zodanige bewapening te beschikken dat zij in staat zijn aanvallen van piraten op een adequate wijze af te slaan. Indien het geweld van piraten zich naar een hoger segment van het geweldsspectrum verplaatst, dient de overheid de taak van de particuliere beveiligers over te nemen (vinger aan de pols beleid, extra steun voorhanden). Een inschatting van de hoogte van het noodzakelijke gebruik van geweld dient de doorslag te geven of militairen of particuliere beveiligers worden ingezet. Beslissingen hieromtrent vergen een vorm van risicomanagement. Het naast elkaar bestaan van militairen en particuliere beveiligers én het gegeven dat de particuliere beveiligers minder vertrouwd zijn voor de overheid, kan tot gevolg hebben dat het regievraagstuk meer complex én kostbaarder wordt.

Om uitdrukking te geven aan de (identieke) regie bij de inzet van particuliere beveiligers stelt de SMV voor dat in het contract met particuliere beveiligingsbedrijven de clausule wordt opgenomen dat de kapitein zich niet zal mengen in de beslissingen omtrent het geweldsgebruik door het beveiligingsbedrijf. Een dergelijke clausule is ook opgenomen in het contract dat het Ministerie van Defensie met reders sluit bij de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD’s) aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen. Bij inzet van particuliere beveiligers is de kapitein verantwoordelijk voor de navigatie en de chef van de eenheid particuliere beveiliging voor de operationele inzet. Dit betekent dat de kapitein geen juridische (civiel- en strafrechtelijk) verantwoordelijkheid draagt voor de operationele inzet van particuliere beveiligers. Deze situatie is identiek bij de inzet van militairen. Dan draagt de kapitein immers ook geen juridische verantwoordelijkheid voor de operationele inzet.

Kostendoorberekening

Daarnaast blijft de SMV van mening dat je vraagtekens kan plaatsen bij de doorberekening van kosten voor militaire beveiliging. Gelet op het gegeven dat op de Staat de verplichting rust de veiligheid en het recht op leven van zijn burgers te garanderen, is de vraag gerechtvaardigd of deze kosten aan reders in redelijkheid kunnen worden doorberekend. Niet alleen kan men vraagtekens zetten bij de samenstelling en de opbouw van het huidige bedrag dat aan de reders in rekening wordt gebracht, maar ook bij het principe. Op grond van het hanteren van dit principe zou men kunnen constateren, dat de Nederlandse krijgsmacht ook als huurleger inzetbaar is. Maar eveneens betekent dit het doorbreken van het beginsel dat voor de Staat alle burgers gelijk zijn.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *