Nu Sinterklaas en de zwarte pieten discussie weer zijn uitgezwaaid, maakt Nederland zich op voor de volgende terugkerende discussie; vuurwerk.
De één vindt het geweldig, de ander verschrikkelijk, maar die discussie wil ik nu even overslaan. Het gaat in deze rubriek immers over veiligheid en de maatschappij. Ook daarover valt in relatie tot vuurwerk meer dan genoeg te discussiëren.
Is vuurwerk veilig? Ik ben van mening, dat Nederlands CE-goedgekeurd consumentenvuurwerk in principe veilig is, mits het op de correcte manier wordt gebruikt. De CE-markering geeft ook aan, dat het geschikt is bevonden voor consumenten. Het is uitgebreid getest conform Europese normen en daarmee niet gevaarlijker dan een aansteker, een mes, of een auto, allen afhankelijk van wat men er mee doet.
Er moet echter niet vergeten worden dat er een kwetsbare groep is, die nog niet in staat is om consequenties van handelingen te overzien, omdat de daarvoor benodigde hersenontwikkeling nog niet is voltooid: kinderen. Dat er ook volwassen mensen zijn, waarbij je je hetzelfde kunt afvragen, laat ik even buiten beschouwing. Uit de cijfers van veiligheidNL over voorgaande jaarwisseling, blijkt dat 54% van de slachtoffers jonger was dan 20 (in wisseling 2014-2015 was dit 45%). Een uiterst zorgelijke situatie, waar iets aan zou moeten gebeuren.
We leren kinderen al op jonge leeftijd dat het gasfornuis, een kaarsvlam of een kop thee ‘gevaarlijk’ (kunnen) zijn. Pas op, anders heb je ‘au’! We leren basisscholieren veilig deelnemen aan het verkeer. Op de middelbare school doet men proeven bij scheikunde met een labjas aan en een bril op. Helaas laat de voorlichting over het veilig afsteken van vuurwerk nog altijd te wensen over. Er wordt o.a. op scholen aan gewerkt, maar het is nog geen praktijkles, laat staan verplicht onderdeel. Een gemiste kans.
Er schuilt natuurlijk een tegenstrijdigheid in noodzaak tot voorlichting aan kinderen en het feit dat kinderen pas vanaf 12 jaar de lichtste categorie (I) consumentenvuurwerk mogen aanschaffen. De hogere categorieën (II, III) pas vanaf respectievelijk 16 en 18 jaar. De realiteit is, dat kinderen – met of zonder medeweten en goedkeuring van ouders – in bezit kunnen komen van vuurwerk. Veel ouders kopen het zelf voor hun kinderen. En dat is op zichzelf prima, mits dit gepaard gaat met toezicht en/of een degelijke voorlichting en goede afspraken tussen ouder en kind.
Helaas moeten we ook constateren, dat handelaren in illegaal vuurwerk – niet zelden zelf minderjarigen! – gewetenloos verkopen aan afnemers van alle leeftijden. Dit vuurwerk is vaak niet CE-gekeurd, voldoet niet aan wettelijke eisen en heeft doorgaans een grotere explosieve en destructieve kracht dan het Nederlandse consumentenvuurwerk. Dat is nu net wat de jeugd trekt, maar ook wat de gevaarsetting voor letsels en schades aanzienlijk verhoogt. De cijfers van veiligheidNL (over amputaties) onderschrijven dit beeld.
Het is een bekend gegeven dat iets dat niet mag, een bepaalde mate van aantrekkingskracht heeft. Dit fenomeen lijkt bij kinderen nog eens extra te gelden. Daarom een dringende oproep aan ouders – en alles en iedereen die met kinderen te maken heeft – maak vuurwerk bespreekbaar en vul dit aan met een degelijke voorlichting. En twijfel niet maar grijp in, op het moment dat er illegaal vuurwerk in het spel is. Zij kunnen de gevaren niet inschatten, daarom moeten volwassenen dat voor hen doen! Hopelijk kunnen we de letselcijfers onder jeugdigen hiermee naar beneden brengen.
Vuurwerk wordt pas ècht gevaarlijk, wanneer het niet aan keuringseisen voldoet of als het op de verkeerde manier gebruikt wordt. Dat principe geldt voor nagenoeg elk gebruiksvoorwerp dat we dagelijks gebruiken.
Alvast een veilige jaarwisseling gewenst!
Namens werkgroep Behoud Consumentenvuurwerk Nederland,
Marco Leidekker
Veiligheid is van iedereen. We geven daarom graag het woord aan een breed scala van externe deskundigen om onderzoeken, ideeën en inspiratie met u te delen. Het gaat hierbij niet om standpunten van de Stichting Maatschappij en Veiligheid. De stichting is dan ook niet verantwoordelijk voor de inhoud van de rubriek ‘Het woord is aan …’