Nederland is een land waar de inzet van vrijwilligers in hoge mate wordt gewaardeerd. Helaas geldt dat volgens de SMV niet voor de politie.
De Reservepolitie is er na de oorlog gekomen om de reguliere politie te kunnen versterken in tijden van oorlog, oorlogsdreiging en buitengewone omstandigheden.
In de jaren ‘60 werden deze omstandigheden echter minder aannemelijk geacht en ontstond er discussie over ofwel het opheffen van de Reservepolitie ofwel het inschakelen van de Reservepolitie bij het gewone politiewerk. Over het inschakelen bij het gewone werk waren de meningen – en nog steeds! – zeer verdeeld. Van meet af aan werd dat gezien als een bedreiging voor en verdringing van de beroepscollega’s.
De SMV is altijd een groot voorstander geweest van de vrijwillige politie, omdat het volledig past bij een beroep op burgers om hun eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid te nemen.
Bij de reorganisatie van de politie in 1993 naar Regionale Politie hield de Reservepolitie op te bestaan , en werd de Vrijwillige Politie op een lager niveau dan in het verleden, namelijk dat van politiesurveillanten, in het leven geroepen. Zij waren minder bedreigend voor de beroepskrachten, maar kregen door de reorganisatie weinig aandacht en dus gebeurde er in de praktijk niets.
Bij de komst van de Nationale Politie leek meer erkenning en waardering te ontstaan voor de Politievrijwilligers. Er werd onderscheid gemaakt tussen twee typen politievrijwilligers: executieve vrijwilligers die volwaardig politiewerk deden en niet-executieve vrijwilligers voor administratieve, technische en overige taken (voorheen ‘volontairs’ genoemd). Er werd in 2016 een visie op politievrijwilligers vastgesteld, waarbij sprake was van nog een derde type politievrijwilligers, namelijk vrijwilligers met specifieke kennis die als experts worden ingezet. Door de nieuwe reorganisatie werd echter totaal geen invulling aan deze visie gegeven.
De SMV is van mening dat het nu – na 24 jaar met verschillende voornemens – tijd is om een principiële keuze te maken voor ofwel het opheffen van de politievrijwilligers ofwel het vinden van een zinvolle weg om recht te doen aan de waarde en inzet van politievrijwilligers.
Naar het oordeel van de SMV is er in deze tijd in Nederland plaats voor een pool van vrijwilligers, waar burgemeesters en de Nationale Politie een beroep op kunnen doen. In deze tijd is immers regelmatig sprake van buitengewone omstandigheden, waardoor het gewone politiewerk minder aandacht kan krijgen. Het putten uit een pool van Politievrijwilligers – bestaande uit burgers, oud-politiefunctionarissen en oud-militairen – kan dan uitkomst bieden. Het is een punt van overweging of deze pool onderdeel moet uitmaken van de staande politieorganisatie of (net als de vroegere Reservepolitie) een zelfstandige status moet krijgen buiten de politieorganisatie.
Lees hier onze uitgebreide notitie over dit onderwerp.
Ik was 4 jaar volontair op het hoofdbureau in Den Haag. Net als mijn andere collega’s kon ik de “vuile klusjes “doen. Al het andere was een no go. 4 jaar lang door agenten aan de kant gezet. Nooit enige respect. Ook niet van hogerhand. Je was maar volontair.