De kwaliteit van de recherche

24 oktober 2015

Op donderdag 22 oktober vond een debat plaats: ‘De kwaliteit van de recherche’. Het debat maakte deel uit van een reeks debatten die worden georganiseerd door de SMV en de VU samen. Doelstelling van de debatten is om vanuit verschillende invalshoeken in te zoomen op een actueel veiligheidsonderwerp.

Na een welkom door Ingrid de Jong, directeur van de SMV, nam Bob Hoogenboom het woord over. De SMV heeft een leerstoel ‘Politiestudies en Veiligheidsvraagstukken’ aan de VU. Bob Hoogenboom is de leerstoelhouder en tevens de dagvoorzitter van dit debat.

Eerste spreker was Michiel Princen, auteur van het boek ‘De gekooide recherche’. Princen, eerst Telegraaf journalist en vervolgens 10 jaar werkzaam geweest bij de recherche, vertelt over zijn ervaringen bij de politie. Volgens Princen levert de baangarantie bij de politie een HRM probleem op, en zitten er veel mensen op de verkeerde plek. Dit levert niet alleen problemen voor de politie, maar voor de hele samenleving, die hier overigens weinig zicht op heeft.  Ook zie je weinig tegenspraak bij de politie; dat past niet in de cultuur. Princen kijkt reikhalzend uit naar de contourennota waaraan door de politietop wordt gewerkt en hij hoopt dat daarin ook een goede probleemanalyse is opgenomen.

Als reactie op het boek van Princen heeft Rienk de Groot, hoofd recherche van de politie Zeeland  West Brabant, een artikel geschreven met als titel ‘De ontketende recherche’, dat in het Tijdschrift voor de politie is gepubliceerd. Volgens De Groot zijn rechercheurs te veel administrateurs geworden. Hij gelooft in een integrale aanpak bij het terugdringen van de criminaliteit, waarbij hij als kernwoorden noemt: ‘verbinden’ en ‘wijkagent’, ‘flexibel en offensief rechercheren’, ‘de-bureaucratiseren’, ‘ontlasten van de strafketen’ en ‘meer buitenrechtelijk afdoen’. De Groot spreekt ook over het belang van een veilige werkomgeving.

Na De Groot neem Bart de Koning het woord. De Koning is van huis uit econoom maar werkt nu als journalist en auteur. De Koning stelt de vraag of we echt wel boeven willen vangen en of we wel achter de echte boeven aan zitten. Hij heeft zich verdiept in de cijfers en is tot de conclusie gekomen dat hoe meer je je daarin verdiept, hoe meer vraagtekens je moet zetten bij de cijfers. Dit geldt volgens hem ook voor de recent naar buiten gebrachte cijfers waarbij een daling te zien was in het aantal inbraken. Het klopt dat het aantal inbraken uit woningen is teruggelopen, maar er wordt niet bij vermeld dat het aantal inbraken uit schuren en garages fors is toegenomen, aldus De Koning. De Koning zet ook vraagtekens bij de prioriteiten van opsporing. Zo vindt hij het  onbegrijpelijk dat, terwijl de hele wereld denkt over decriminaliseren van drugs, wij het belangrijker vinden dan inbraak en er forse politiecapaciteit op zetten.

Caroline Liedenbaum vertelt vervolgens over ‘Focus in de opsporing’, een onderzoek van het WODC (Ministerie Veiligheid en Justitie) naar de resultaten van het programma Versterking Opsporing en Vervolging, dat naar aanleiding van de Schiedammer parkmoord is opgestart. Enkele conclusies van het onderzoek (dat zij samen met Christianne de Poot heeft uitgevoerd): Het Team Grootschalig Onderzoek (TGO) model werkt wel als je het goed toepast. Het werkt niet bij ‘net niet TGO zaken’ bijvoorbeeld ‘net geen moord zaken’. Omdat TGO’s veel capaciteit kosten, is de fixatie daarop wel over. Tegenspraak wordt vrijblijvender, aldus een recent artikel in het tijdschrift Blauw. Liedenbaum concludeert: het gedachtegoed van TGO dreigt te verslappen; onderhoud blijft nodig; blijvende aandacht is nodig voor tegenspraak en reflectie; en let op de risico’s van ‘net niet TGO’s’.

Tot slot kondigde Bob Hoogenboom rechtspsycholoog Peter van Koppen aan, die voorspelde dat het allemaal niet beter wordt, dat er niet minder dwalingen komen. Allerlei mogelijke oplossingen, zoals PPS (Publiek Private Samenwerking) en de rol van de wijkagent, zijn allemaal al eens geprobeerd en hebben niets opgeleverd. Ook het TGO is volgens Van Koppen een herhaling van het eerdere Rechts Bijstands Team (RBT).

Van Koppen vraagt aandacht voor de vraag of wij de opspring wel op een nette, fatsoenlijke manier doen, en of de schuld van de Schiedammer Parkmoord eigenlijk niet bij de gemeente ligt. Het was immers al lang bekend dat er vele pedofielen in het park rondliepen en dat het daar niet veilig was. Verder werkt de politie volgens Van Koppen te veel met projecten. Na een paar jaren stoppen ze ermee en komen er weer andere structuren. Ook vindt hij dat we moeten ophouden met te spreken over onveiligheidsgevoelens. Die zeggen niets. De onveiligheidsgevoelens in Middelharnis scoren hetzelfde als die in Rotterdam. Alleen gaat het in Middelharnis om onveiligheidsgevoelens over wat hangjongeren en in Rotterdam over zware criminaliteit.

Tot slot nog twee ergernissen van Van Koppen: De zedenzaken duren veel te lang. De politie kan het niet aan. Het zijn veelal niet-urgente zaken die tussendoor worden behandeld. Daar vindt veel overdracht bij plaats wat leidt tot veel fouten. En als tweede ergernis: het opnemen van verhoren van verdachten of getuigen gaat bijna altijd mis. De bandjes zijn vaak slecht of niet te verstaan en de camerabeelden zeggen weinig. Dit is een typisch voorbeeld van de afvinkcultuur bij de politie. Het verhoor heeft plaatsgevonden, maar er wordt nauwelijks naar teruggekeken.

Bob Hoogenboom vat de middag samen met de observatie dat de interne blik van de politie en justitie wordt aangevuld met die van buitenstaanders, bijv. wetenschappers en journalisten die ook naar de politie kijken. Hierdoor worden taboes doorbroken, het taboe van de effectiviteit, het taboe van de samenwerking, het taboe van het lerend vermogen, het taboe van het protocol enz. Het debat wordt hierdoor zakelijker, preciezer en scherper. En dat is ook precies de bedoeling van deze debatten over rechtstaat en politie.

151022 SMV VU DEBAT KWALITEIT vd RECHERCHE

 

Eén reactie op “De kwaliteit van de recherche

  1. Men zou ook kunnen denken aan een ‘Politie Officier vam Justitie’ die direct op zaken kan meekijken en sturen waar nodig. Kan ook inschatten wat noodzakelijk is voor vervolgjng dan wel sturen op afdoen met schikking of transactie. Daarnaast de-bureauceatiseren (mooi woord) wat enorm zou kunnen schelen in de doorlooptijd.

Laat een antwoord achter aan Bert Kremer Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *