Het is een stralende en warme dag en de laatste dag voordat de schoolvakanties echt beginnen. Ik tref het op mijn verjaardag. De familie en vrienden die komen, kunnen gelukkig in de tuin verblijven, zodat we zo vlak voor het vertrek (de volgende ochtend) naar onze vakantiebestemming, binnenshuis “geen gedoe hebben”. Tussen neus en lippen door ben ik nog druk bezig om de laatste zaken voor onze vakantie te regelen. Daar ben ik niet de enige in. Duizenden mensen hebben hun koffers al gepakt en sommigen zijn zelfs al onderweg, per auto, per boot, per fiets of met het vliegtuig…….. Het is 17 juli 2014.
Plotseling worden we opgeschrikt door een extra nieuwsuitzending waarin melding wordt gemaakt van het feit dat een vliegtuig, dat vanmiddag met vluchtnummer MH17 van de luchthaven Schiphol was vertrokken met als bestemming Kuala Lumpur, mogelijk neergestort zou zijn in Oekraïne. Al snel werd duidelijk dat het vermoeden helaas juist was. Er werd gemeld dat er mensen aan boord zaten die via 17 verschillende Nederlandse reisorganisaties hun reis hadden geboekt. Later zou blijken dat het aantal Nederlandse passagiers een veelvoud daarvan was. De dag die zo stralend begon, werd voor veel mensen in één klap veranderd in een inktzwarte dag. Een dag die alleen nog maar zwarter zou worden, toen de werkelijke oorzaak van de ramp bekend werd en toen bleek dat het identificeren van slachtoffers zo bemoeilijkt werd.
De volgende ochtend vertrokken mijn vrouw en ik naar onze vakantiebestemming in Zwitserland. Tijdens de reis beluisterden we zoveel mogelijk de actualiteitenzenders en wij vernamen toen dat de vlucht MH17 mogelijk neergeschoten zou zijn. Ik had bewondering voor de correcte en in eerste instantie terughoudende wijze waarop premier Rutte, ondanks het kabaal in de verschillende media, met deze informatie omging. In de dagen daarna werd al snel duidelijk dat vlucht MH17 daadwerkelijk neergehaald was door Russische separatisten. Dat het mogelijk per vergissing was, deed niets af aan de impact. De respectloze wijze waarop werd omgegaan met de lichamen van de passagiers en hun bezittingen op de plaats van de ramp, wekte op z’n zachtst gezegd veel ergernis en maakte “dat het bloed van velen kookte”.
Op 23 juli 2014, precies een week nadat veel passagiers van vlucht MH17 hun koffers aan het pakken waren, kwamen de eerste 40 kisten met stoffelijke resten aan in Nederland. Het was op de dag waarop voor Nederland een dag van Nationale rouw was afgekondigd. Via BVN, waarop voor de hele dag de programma’s gewijzigd waren, volgden mijn vrouw en ik de aankomst en ceremonies in Eindhoven. Een onbeschrijflijk dubbel gevoel! Beelden die door de ziel sneden, maar ook een ongelooflijk gevoel van trots voor zoveel respect, na zo veel beelden van respectloosheid.
Trots op ons land, trots op de politie waar ik deel van uit mag maken! Ik zag waarin een klein land zo ontzettend groot kan zijn! Hoe we totaal onvoorbereid en in een zeer korte tijd, veel zaken zo goed en respectvol georganiseerd hadden! Maar ook hoe duizenden landgenoten langs de route stonden om de lange rouwstoet eer te bewijzen. Je zou bij die mensen willen zijn. We kunnen daarmee de snijdende pijn bij velen niet wegnemen, maar wellicht wel verzachten. Ik heb zelf soms best last van emoties en ook tijdens het kijken naar die beelden werden deze met regelmaat vertroebeld omdat mijn ogen zich langzamerhand vulden met tranen. Toen ik in stilte even stiekem opzij keek, bemerkte ik dat ik niet de enige was.
Ik ben trots op mijn collega’s van “laag tot hoog” die op welke wijze dan ook betrokken waren (en velen die dat op het moment dat ik dit schrijf nog steeds zijn) bij de werkzaamheden, die het gevolg zijn van deze verschrikkelijke gebeurtenis. In deze turbulente tijden van reorganisatie wordt er veel gemopperd binnen de politieorganisatie, maar deze gebeurtenis heeft ertoe geleid dat “de gelederen zich even sloten” en iedereen zonder mopperen deed wat van hem gevraagd werd, ook al leidde dat in veel gevallen tot extra uurtjes en betekende het voor sommigen het einde van hun vakantie. Dat is misschien wel één van de eigenschappen van onze mooie organisatie waarom het werken bij de politie mij zo aanspreekt.
Ik heb ook een gevoel van respect naar ons Kabinet, voor de wijze waarop alles in banen geleid werd. Er zullen ongetwijfeld zaken anders gegaan zijn dan misschien de bedoeling was en dat geldt ook voor onze eigen organisatie. Dat is eigenlijk onontkoombaar wanneer je ad hoc met zo’n hectiek te maken krijgt. Maar medeleven van een minister, die de etiketten even laat voor wat zij zijn en een familielid van één van de slachtoffers omarmt, doet altijd goed. En voor wat betreft mijn eigen organisatie: Een korpsleiding die intern openhartig is en het in deze situatie aandurft om professionele ruimte te geven aan medewerkers, verdient eveneens een pluim. Dit is geen geslijm naar bazen, maar ik beleef het zo.
Deze gebeurtenis heeft er toe geleid dat eigenschappen van mensen “aan het licht kwamen” die men hen wellicht niet zo snel zou toeschrijven en die anders wellicht onopgemerkt zouden blijven. Dat bracht mij op de titel van deze column “Wanneer het nacht wordt, gaan we de sterren pas ontdekken”. Misschien zouden we wat meer moeten beseffen dat deze sterren er ook overdag zijn, maar dat ze dan niet opvallen.
Onze gedachten gaan uit naar de families die getroffen zijn door deze verschrikkelijke ramp en daardoor geliefden/dierbaren hebben verloren. Tevens gaan onze gedachten uit naar onze collega’s die als familierechercheur een belangrijke rol vervullen. Onze gedachten gaan in het bijzonder uit naar onze collega’s en al de andere mensen die de onbeschrijflijk zware klus hebben om de slachtoffers te identificeren. Een werk dat tijdens de uitvoering al onnoemelijk zwaar is, maar ook op de lange termijn op sluipende wijze zijn tol kan eisen. Laten we daar alert op zijn.