Centralisatie bij de politie, decentrale politiezorg voor de NS
Een studie naar de organisatie van sociale veiligheid op het spoor
Dr. Ronald van Steden (i.s.m. Kim Mans)
Vrije Universiteit Amsterdam/Stichting Maatschappij en Veiligheid
September 2014
Op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen (NS) heeft de Stichting Maatschappij en Veiligheid (SMV) een onderzoek gedaan naar mogelijke oplossingen voor problemen die samenhangen met de sociale veiligheid op het spoor. Aanleiding voor de onderzoeksopdracht was – naast zorgen over het aantal en de ernst van geweldsincidenten tegen NS personeel – de vraag wat de Nationale Politie voor consequenties zou hebben voor de veiligheid op het spoor.
Het onderzoek heeft zich gericht op de veranderingen die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan in de relatie tussen NS en politie sinds de oprichting van de Spoorwegpolitie (1978), en de consequenties daarvan voor de organisatie van veiligheid in treinen en op stations.
Op grond van het rapport kan het voortbestaan van de Spoorwegpolitie binnen het Nederlands politiebestel worden gerechtvaardigd door de fundamentele publieke functie van de spoorwegen én door de bijzondere situatie van een rijdende trein die specifieke kennis vereist. De politie moet immers regelmatig snel aanwezig zijn bij een trein, waarbij de trein niet te lang moet stilstaan met alle verstoringskosten van dien.
Voorts komt het rapport met de aanbeveling dat de NS en politie als partijen eenduidige afspraken moeten maken en intensiever moeten samenwerken (ook met aanvullende veiligheidspartners zoals particuliere beveiligers en boa’s). Een gedegen, liefst wettelijke verankering van ieders taken en verantwoordelijkheden moet het uitgangspunt zijn. De regie over boa’s en particuliere beveiligers dient in handen van de (Spoorweg)politie te liggen.
Tot slot wordt in het rapport gepleit voor nader onderzoek naar de mogelijkheden van burgerkracht of burgermoed: Hoe kunnen burgers meehelpen in geval van sociale onveiligheid in het openbaar vervoer?